Het atelier van Nies is niet aan huis, maar bevindt zich midden in de oude centrum, notabene om de hoek van de voormalige Vrije Academie. Ze vertelde me dat ze het prettig vindt al fietsend vanuit het Statenkwartier langzamerhand in een geheel andere sfeer te komen. De energie en dynamiek die ze in het centrum ervaart zijn dan ook belangrijk. Nog niet zo lang geleden is ze naar dit nieuwe atelier verhuisd en de invloed ervan is direct terug te zien in haar schilderijen. Het gaat hierbij met name om de maten en verhoudingen van de ruimte, waardoor de maten en verhoudingen van haar doeken ook weer anders zijn geworden.
Op de Prinsengracht ontstonden juist vele horizontale doeken, waardoor onwillekeurig de link met landschappen snel is gemaakt. Toch is het niet zo dat haar inspiratiebron in de natuur ligt, eerder in de architectuur, maar als kijker heb je nu eenmaal de neiging om dat snelle verband te leggen en als je er eenmaal een landschap in ziet, is het heel moeilijk om dit weer te wissen. Zo werken kennelijk onze hersenen, zien wat we kennen.
Dus deed het werk van Nies mij weer eens beseffen hoe snel wij met interpretaties en oordelen klaar staan en hoe moeilijk het is om goed en onbevangen te kijken. Observeren is een kunst. En zo las ik er maar weer de Amerikaanse kunstcriticus Leo Steinberg op na. Hij ontwikkelde de methode 'hard looking'(1972) oftewel proberen feitelijk te kijken en zo precies mogelijk proberen te beschrijven wat je ziet en jezelf steeds weer nieuwe vragen te stellen over kleur, lichtwerking, compositie, contrasten of textuur. Zijn observatietechniek heeft raakvlakken met wat Rudi Fuchs omschreef als het trage kijken. Door veel tijd te nemen, en niet die 9 seconden die er gemiddeld voor staan, geef je het kunstwerk de kans om zich te ontvouwen en te openbaren. En alhoewel dit lang niet altijd lukt, zeker niet in overvolle musea, lukte mij het onlangs weer in het Morandi Museum in Bologna. Met je ogen langzaam aftasten, de subtiele kleurverschillen zien, de verhoudingen tussen de vazen, flesjes en onnozele voorwerpen en de ruimte tussen de dingen. Het vraagt discipline en concentratie.
Terugkomend op de landschappelijke associaties blijkt Nies het geen groot bezwaar te vinden als haar werk dit oproept. Het gaat erom de verbeelding van de kijker in gang te zetten en in welke richting dat gebeurt is niet aan haar. Want natuurlijk verwerkt zij ook bepaalde indrukken van de reizen die zij maakt, al zijn deze niet letterlijk gebonden aan een bepaalde plaats. Zij is meer gefascineerd door abstracte kwaliteiten als struktuur of ritme, zonder de geometrische richting in te slaan, want lyriek blijft belangrijk. In het schildersproces van toevoegen, weghalen kunnen daardoor indrukken, sferen maar ook visuele verrassingen allemaal een plaats krijgen. Ze mengen en verbinden. Dat betekent dat er tijdens het werk veel wordt geschoven, gekeken en veranderd door Nies. Dan kan er op een gegeven ogenblik een beeld ontstaan dat klopt, een beeld dat af is, waardoor de dingen op de juiste plaats zijn gevallen. En hopelijk ook voor de kijker, voor u die vanmiddag hier naar toe zijn gekomen om het kijken tot kunst te verheffen.