Als rode draad door het werk van De Vuijst gaan vooral twee elementen: het coloriet en de werking van de transparante verflagen. De bijzondere textuur van haar schilderijen ontstaat in een langdurig proces van aanbrengen en weer uitpoetsen van dunne lagen acrylverf. Uitgevoerd in diepe tonen van veelal rood en blauw, bereikt die techniek dat de toeschouwer zich verbindt met het werk. Het nodigt uit om steeds verder door te kijken. Er is in De Vuijsts werk niets wat op de voorgrond treedt.
Op het eerste gezicht zal het werk van De Vuijst in de traditie van het Abstract Expressionisme worden geplaatst. Schilders als Franz Kline (VS), Hans Hartung en Pierre Soulages (Europa) werkten ook met abstracte patronen van vaak min of meer horizontale en verticale lijnen over elkaar. In hun geval ging het om de uitdrukkingskracht, nauw verbonden met hun eigen persoonlijke gevoelswereld. Maar de schilderijen van De Vuijst zijn eigenlijk niet zo expressief. Veel meer vormen zij een ruimte van intimiteit.
In het afgelopen jaar laat De Vuijst meer kleuren toe: groen en geel breken in op de blauw- en roodtonen. Horizontale lijnen overheersen, de suggestie van architectuur is haast verdwenen. Brede, dynamische streken, vaak in dikkere verf, eisen de aandacht op. Zij lopen uit de pas met het ritme van de nog immer verstilde achtergrond. Die is nu vaker onmetelijk diep en versterkt zo het contrast. Het knappe is dat De Vuijst in deze ontwikkeling de technische basis van haar persoonlijke schilderstijl niet loslaat: het steeds weer aanbrengen en weghalen van verf blijft de essentie van haar werkwijze. Vergezichten en spiegelingen, misschien wel de verbeelding van onze eigen gevoeligheid.